TV Krant

INTERVIEW

Adieu God?


Henk Westbroek is te gast in het EO-programma ‘Adieu God?’. De 72-jarige Utrechter weet wie hij in de hemel de hand zou willen schudden. “John Lennon en David Bowie. Geweldige zangers, grote componisten en voor zover ik kan beoordelen ook heel sympathieke mensen.”

 

De opnamen zijn achter de rug. Hoe was het? “Eigenlijk bijzonder aardig. Tijs van den Brink (l.o.) is een goede interviewer, net zoals Coen Verbraak dat ook is. Het is iemand die goed kan luisteren en als Tijs een vraag stelt, geeft hij je ook de ruimte om antwoord te geven. We hadden een leuke discussie. Ik kon hem niet overtuigen dat er geen God bestaat en hij kon mij niet overtuigen dat er wel een God bestaat.”

 

Bent u gelovig opgevoed? “Integendeel, ik ben zelfs sterk antigelovig opgevoed. Mijn ouders hadden allebei een bloedhekel aan kerken. De kerk was het verlengstuk van het kapitaal, en het kapitaal buitte de arbeiders uit. Ik mocht ook nooit in kerken komen. Dat heb ik later ingehaald, want ik kan tegenwoordig geen kerk voorbijlopen zonder even naar binnen te gaan. Vooral de schilderijen en beelden vind ik erg mooi. Ik heb ook wat kerkelijke kunst thuis, hoewel ik niet gelovig ben. Maar ja, ik heb ook boeddhistische kunst, en daar geloof ik ook niet in.”

Mocht u toch in de hemel komen, wie zou u dan willen ontmoeten? “Ik zou natuurlijk mijn ouders graag nog eens willen ontmoeten en mijn zusters en broer. Hoewel ik een geadopteerd kind ben, heb ik het enorm getroffen met het gezin waarin ik belandde. Het waren eenvoudige mensen, de een nog liever dan de ander. Welke overleden beroemdheid ik de hand zou willen schudden? John Lennon en David Bowie. Geweldige zangers, grote componisten en voor zover ik kan beoordelen ook hele sympathieke mensen.”

U bent doctorandus in de sociologie. Heeft u wat aan die kennis gehad in uw carrière? “Ik heb er bij het maken van liedjes veel plezier aan gehad. Er is een beroemd sociologisch concept: de paradox van de tolerantie. De paradox is dat het heel moeilijk is om tolerant te zijn voor mensen die intolerant zijn. Daar heb ik in Het Goede Doel het liedje ‘Tolerantie’ over geschreven. De regel ‘Met een beetje tolerantie ben je altijd op vakantie’ is nog een tegelwijsheid geworden. Verder schreef ik graag over de veelvormigheid van het sociale leven. Ik was midden jaren tachtig de eerste die een liedje maakte over het toch wel onaangename effect dat je als heteroman zomaar verliefd kan worden op een lesbische vrouw. Dat is een onmogelijke liefde, want je bent allebei wie je bent. Dat nummer heet ‘Liefde schijnt zo mooi te zijn’. Ik heb altijd geprobeerd, ook in de liefdesliedjes die ik maakte, om net een andere invalshoek te kiezen dan gebruikelijk is. Want bij tachtig procent van de liedjes op de radio weet je al bij de eerste zin hoe het in de laatste zin afloopt.”

U bent geboren en getogen in Utrecht. Wat maakt Utrecht uw stad? “Wat Utrecht mijn stad maakte – let op, ik spreek in de verleden tijd – is de simpele reden dat mijn familie en vrienden er woonden. Dat maakte het tot een warm bad. Maar Utrecht is tegenwoordig veranderd van een arbeiders- stad in een IT-stad, door alle IT-bedrijven die er zitten. En prachtige, authentieke wijken zijn afgebroken door het stadsbestuur voor nieuwbouw. Het karakter van de stad is heel erg veranderd. De gewone Utrechters zijn de stad uitgejaagd, die kunnen het zich niet meer veroorloven om in Utrecht te wonen.”

ZONDAG 07 APRIL | NPO 2 | 23.51 uur